1 februari
Case
Een monnik vroeg Zhaozhou: “Wat is Zhaozhou?”
Zhaozhou antwoordde: “Noorderpoort, Oosterpoort, Zuiderpoort, Westerpoort.”
Kort
Zen is je leren te openen èn sluiten voor en naar de wereld.
Iets langer
Het is vrij gemakkelijk om Zhaozhou's vreemde antwoord te lezen als schoktherapie: hij zegt iets absurds om de leerling uit zijn filosofische of abstracte denken te schoppen. Dat is een heel populaire lezing. Zo bekeken zou Zhaozhou om het even wat geantwoord kunnen hebben. In een ander gesprek antwoord hij op de vraag wat de Boeddha is met “de eik in de tempeltuin.” Je zou dat kunnen interpreteren als een manier om te zeggen dat de verlichte natuur in alle dingen zit, dat de Boeddha eigenlijk overal zit, en dus ook in een eik, of in een stel poorten - en dat je die niet moet gaan zoeken, omdat hij er al is.
Maar misschien is hier nog wat anders aan de hand. Iets dat dichter staat bij een uitspraak van Zhaozhou die ik tevoren al besprak. Daarvoor moet je twee dingen weten. Ten eerste is Zhaozhou niet alleen de naam van een zenleraar, maar ook van een stad. ie stad had een omwalling met in elke windrichting een poort. Ten tweede functioneert een traditionele zenleraar als de vertegenwoordiging van het zenideaal. In het beste geval weten de leraar en zijn leerlingen heus wel dat de leraar niet volmaakt is, en dat die vertegenwoordiging een rol is, een functie. In het mindere geval denken de leraar en/of de leerlingen wel dat de leraar volmaakt is, treedt de guru-val in werking, en daarbij is niemand geholpen.
Als je die twee dingen bij elkaar brengt, ziet het gesprek er meteen anders uit. De leerling vraagt niet zozeer naar het ware ik van Zhaozhou, maar naar de manier waarop hij leraar is: hoe help jij anderen om de zenweg te bewandelen? Zhaozhou antwoordt niet zozeer met het cliché dat een zenmens weet dat hij één is met het heelal, en dat hij daarom hetzelfde is als een eik of een stel poorten. Hij vergelijkt zijn manier waarop hij mensen begeleidt met wat poorten in een stadsmuur doen. Poorten zijn regelbare doorgangen in muren, in grensgebieden, die de interactie met binnen (de binnenstad) en buiten (de buitenwereld) regelen. Ze worden bestuurd door poortwachters, die voortdurend alert zijn. Dreigen er een kwalijke invloeden van buiten de stad binnen te dringen? Dan gaan de poorten dicht. Komen er heilzame invloeden aankloppen? Dan gaan de poorten open. Zo ziet Zhaozhou zijn rol: mensen aanleren hoe ze hun interacties met de wereld kunnen beheren. Opdat hun eigen zenpraktijk ook werkt als een stadsmuur met poorten, de 'huid' van een stad, zeg maar. Die zorgt ervoor dat goede invloeden van buiten verwerkt kunnen worden (poorten open) , en negatieve invloeden geweerd (poorten toe). En ook dat je eigen idiote kanten niet al te veel brokken maken in de wereld (poorten toe), en je heilzame invloeden wel degelijk over de wereld verspreid kunnen worden (poorten open).
Ik geef toe dat ik erg veel houd van dit soort van huid-metaforen voor de zenweg. De komende dagen zal ik er daarom nog een paar bespreken.
Voor de hele reek, klik hier.